Sébastien Brun est un batteur protéiforme et jusqu’au-boutiste, aussi à l’aise dans des aventures sauvagement électrifiées (Irène, Horns) que dans des musiques proches de la transe et de l’électro (Parquet). Également entendu aux côtés de Joce Mienniel, Frederick Galiay ou plus récemment de Vincent Courtois, il est le patron du label Carton Records depuis sa création en 2009 et membre du collectif parisien Coax. Voilà pour le CV.
Ar Ker est son premier album sous son nom. Ker en breton signifie lieu habité, lieu-dit. Des lieux-dits qui cartographieraient musicalement les émotions et les sentiments du batteur. De la ballade intimiste (« Bob zarkansyèl ») au minimalisme brut de « Frozen » en passant par la transe hypnotique de « Ker », la colère électrique de « Koroll » ou l’angoisse sourde de « Empty », Brun, seul avec sa batterie et entouré de quelques effets électroniques, nous emmène dans des contrées étranges et singulières que l’on quitte à regret une fois Ar Ker terminé.
Een zoektocht doorheen onze groene webzoekmachines als daar zijn Ecosia levert bij zoeknaam Sebastien Brun heerlijk wazige informatie op. Als onderdeel van de zogenaamde Parijse COAX-coöperatieve, waarin artistieke kruisbestuivingen en spontane creatieve opwellingen een bredere voedingsbodem krijgen, is deze mathematische componist al in enkele gelegenheidsprojecten ondersteunend ritmische kracht. Met ‘Ar Ker’ sloot Brun zich in zijn eentje op in de mancave met drumstel, synth en tal van elektronische bewerkingsapparaten. Met dit bizarre plaatje als gevolg.
Seb Brun – voor de kenners – is een manusje van alles die dus al een tijdje aan het prullen is met vrije improvisatie, hedendaagse elektronica, wiskunde in muziek en de kruispunten tussen freedrumwerk en digitale manipulaties. Op zijn soloplaat neigt dat tot drieëndertig minuten mysterieuze, bevreemdende muziek. Een lange, in één take ingespeelde jam die nadien in acht tracks verknipt is, maar waarvan de grenzen niet hoorbaar zijn.
Aan te vangen met het minimalisme van een lange drone, een tokkelend metaalritme en handtroms, overstegen door de warme, onverstaanbare en penetrante falsetstem van Sebastien Brun zelve: warm en gemoedelijk, maar ook met onverstaanbare Creoolse woorden en traditioneel overkomende intonatie. Bij aanvang lijkt dit wel een zesentwintigsteëeuwse vorm van sjamanenindianenmuziek. Bezwerend en minimaal.
Songs vloeien als één natuurlijke beweging in elkaar over en gaan steeds meer groeien in kracht. Extra ritme-elementen als snaredrum treden bij. De zang ontdubbelt. Beats gaan als een hart sneller slaan. Echo’s treden bij. Gestaag maar zeker klimt de muzikant in de eigen trance. Tot in Ker – na een klein kwartier – de ritmecreatie plots instort tot chaotisch versnellende noise (die op zich ook weer een soort amorfe structuur lijkt te zoeken).
En zo raast heel ‘Ar Ker’ door. Als één groot, intens hoorspel van opbouwen en afbreken, van ritmes en herrie, van doezeligheid tot extase (en weer terug), van herhaling tot ongeduld. Als een lange jam. Een uitspatting van ongebreidelde creativiteit, waaraan ogenschijnlijk toch een schrijf- en componeerproces voorafging. Die na een woest ritmisch Koroll gelukkig enige tijd tot inkeer en bezinning mag komen. Met tribal drums en stoorzendergezoem. Alweer zo’n cocktail van wat-moet-ik-hier-nu-mee?
De stelling dat Brun het soms wat te bont maakt, is eerder magertjes. Dit is anarchie in zijn oervorm. Een gek-of-geniaal Dadaïsme waarvan critici en Kunstkenners met de grote K smullen. En toch in wezen niet meer dan een man, een klein drumsetje en wat digitale spulletjes, zoals je in de bovenbalk van zijn website op film kan zien. Voldoende om een onschuldige luisteraar gedurende een afsluitende track van negen repetitieve minuten het gekkenhuis in te meppen. “Music is physics”, is de favoriete lijfspreuk van deze Fransoos. Chocoladebavarois. Sorry, dat moest er ook even uit.
Johan Giglot
Malheureusement trop méconnu par chez nous, ce batteur, compositeur et producteur français dévoile une version pourtant très personnelle et raffinée de ce qui pourrait être communément appelée « musique contemporaine ». En dix titres aussi inclassables qu’hypnotiques, Seb Brun (son nom à la ville) révèle un sens de la musicalité très aiguisé. Mélangeant sonorités organiques et textures électroniques, il travaille sur des répétitions continues (“Ker”), où les rythmes et les sons (synthés, distorsions, delays…) forment son terrain de jeu favori. Il en ressort une musique très riche mais aussi très cérébrale (à ne pas mettre dans toutes les oreilles non aguerries au style), parfois planante, parfois indus (“Interlude”), parfois urgente et frénétique (“Koroll”), presque improvisée, dans laquelle son auteur se questionne notamment sur la place du corps et la notion d’espace en musique. Inspirant.
À écouter en priorité : “Koroll”, “Ker”.
Emeline Marceau
A true renaissance band, Sebastian Brun is a drummer, producer, composer, and mathematics enthusiast, and here he adds a healthy amount of electronics to a very exciting and often mesmerizing effort where distortion, repetition, and looping are used very artistically.
After a barely audible field recording “Prelude” opens the disc, “Bob Zarkansyél” uses light vocals and playful percussion in the gentle, almost meditative setting of quiet beauty that’s as precise as it is inviting.
Elsewhere, “Ker” spends 8 minutes embracing a sort of New Age tribal approach that builds into a hypnotic and fascinating display of electronic manipulation, while “Interlude I” recruits an almost sci-fi angle of creative and experimental prowess. “Koroll”, one of the record’s best, then takes on an almost robotic ambience with sublime acoustics, too, that you’re not likely to hear anywhere else.
Near the end, “Empty” glides with a mechanical feel that bridges noise and melody, and “Frozen” finishes the listen with 9 minutes of mysteriousness as innovative drumming and adventurous electronica meet at a very iconoclastic intersection.
Brun always has a lot on his plate, including projects like Paraquet and Horns, among others, but let’s hope he still finds time for solo work as his unique vision is some much appreciated ingenuity, that, amazingly, was recorded with no overdubs.