Timothee Quost is in de eerste plaats een trompettist die daarnaast ook graag muziekstukken componeert. Stukken die breder gaan dan zijn eigen spel. Hij houdt er namelijk van om stukken uit te schrijven voor grote ensembles, wat nooit een sinecure is. Deze keer koos hij voor een ietwat andere aanpak. Qusot is heel erg bezorgd over de vereenzaming van de ouderen in de maatschappij. Ze hebben nauwelijks een stem en daar wilde hij iets aan en mee doen. Zodoende ging hij op bezoek bij ouderen om hen verhalen te laten vertellen, meningen te laten verkondigen, hen aan het woord te laten over ernstige en minder serieuze onderwerpen. In combinatie met veldopnames en zijn avant-gardistisch trompetspel levert dit een heel bevreemdend en intrigerend werkstuk op dat wat aanleunt bij een luisterspel, al blijft de muziek de hoofdmoot vormen. Hier en daar duikt een groot ensemble op, met woeste viooluithalen en trompetstoten waar de fragiele oudjes zowaar van zouden omvallen. Het zijn dramatische effecten die de woorden (in het Frans) van de rusthuisbewoners extra dynamiek mee geven. Eigenlijk staan er vijf echte composities op het album, waarnaast fragmenten uit gesprekken en meer geïmproviseerd klinkende muziek de onder- of boventoon voert. We zouden het als modern klassiek kunnen wegzetten, maar dan net even anders dan wat we doorgaans in dit genre te horen krijgen.
Gilles Poizat uit Lyon was bezig met het schrijven van een choreografie, getiteld ‘La Séance’. Het is een stuk van Benjamin Coyle en zou opgevoerd worden door de Cie. Kopfino. Zijn zoektocht naar passende instrumentale muziek gemaakt met trompet en modulaire synthesizers beviel hem dermate dat hij besloot om ‘Champignon Flamme’ in te blikken, zijn allereerste puur instrumentale werk. Eerder maakte hij al platen met onder meer Mazalda, dat meer pop en liedjesgericht was. Na een paar platen in diverse hoedanigheden besloot hij uiteindelijk om ook deze andere muzikale weg te bewandelen. Het zorgde er meteen voor dat hij nu ook deel uit maakt van zowel Spat’Sonore als Orchestre Tout Puissant Marcel Duchamp. Avant-gardistische elektronica is de noemer waaronder Poizat zich graag wil scharen. Een beetje kort door de bocht want de zes relatief korte stukken (samen drieëntwintig minuten) liggen een stuk beter in het oor dan zijn hokje doet vermoeden. Het is muziek die doet verlangen naar meer en wat ons betreft een weg die Poizat verder mag bewandelen en exploreren.
Ja piiiifffrrruu^^, het kan wel gezegd piieiiieii dat het Franse trio Abacaxi een van hhhhggrr meest experimentele sdskkkt bands is die er rondlopen. Alsof je al scheve muziek nog verder uit elkaar trekt, zo klinkt het. Als Deerhoof, maar dan zonder de lieflijke zang van Satomi Matsuzaki. Als peeesseye, maar dan in rockformaat. Retestrak, met maximaal effect.
Mainstream Desire is een EP van twee nummers, die zo in your face zijn dat de 40 minuten muziek je op je stoel doen schudden. Let wel, alles instrumentaal, met lichteffecten (dat schijnt nogal een ding te zijn, maar voor nu doen we het zonder) maar verder zo uitgebeend als een mainstream desire maar kan zijn.
En dan nog: zijn het wel nummers? De effectenpedalen maken overuren, de drums ratelen, de bas raast als een opgevoerde tractor door de ruimte – maar waar is de opbouw? Waar gaat het heen? Op willekeurige momenten valt alles stil. Weten ze het nog wel? Vooral het tweede nummer, Catfish, klinkt als een talloospotig monster, als een jam on acid, waarin de stilte of liever de pauze listig mee jamt.
Ergens diep verstopt klopt een hart waarnaar de muziek luistert, maar je kan alleen details waarnemen, een overstuurde gitaar, de bas die galmend een grot in duikt. Het hinkt, het glibbert, het glijdt, het trippelt, het brult, af en toe knippert het met zijn ogen. Het is een levend wezen dat zijn eigen gang gaat.
Mainstream Desire (het titelnummer) heeft een bredere streek. Het begint met een tamelijk gewoon hinkstap-melodietje, waar de gitaar zich in mengt met geluiden die heel vroeger aan de keel van Nick Cave ontsnapten. En ook hier: niks climax, wat nou opbouw. Wat nou melodie. Terwijl die er wel is, iets wat je je pas bewust wordt wanneer let op: spoiler alert de band halverwege overstapt naar een drone in de trant van Sunn O))). Dat is een meesterzet. Het zet je zo op het verkeerde been, en tegelijk lost het zoveel op wat in de tien minuten daarvoor is opgebouwd, dat ik het rustig aangrijpend durf te noemen. En het verklaart meteen de naam Abacaxi (dat in het portugees ananas betekent): een stekelige buitenkant, maar vanbinnen sappig en zoet. Het bijt van zich af, maar daar onder zit iets verscholen wat zeer de moeite waard is.
Gilles Poizat, uit Lyon, studeerde klassieke trompet en ecologie. Het was dan ook logisch dat zijn leven na zijn studies draaide om zowel wetenschappelijk onderzoek als muziek schrijven en uitvoeren. Uiteindelijk kreeg de muziek meer aandacht. Dit leidde, naast een flink aantal projecten en samenwerkingen, tot soloalbums in 2011 en 2019.
Het verhaal achter deze derde plaat komt van het dansproject La Séance, waarvoor Poizat muziek leverde. Dat project ging over het onzichtbare, de relaties met overledenen en over persoonlijke rituelen met objecten waar sterke herinneringen mee verbonden zijn. Poizat hield, nadat de focus van de muziek voor het project meer richting songschrijven was verschoven, instrumentale muziek over. Muziek gemaakt met de trompet en elektronica. Muziek die zowel verwarrend en onduidelijk als intrigerend en betoverend was.
Eind vorig jaar gaf hij het openingsnummer van dit mini-album prijs: Galet Dérivant gaat over kiezelstenen op de bodem van een stroom. Het water stroomt vrijwel continu, de stenen bewegen af en toe, blijven dan weer steken en springen dan weer los. De posities van de stenen beïnvloeden de waterstroom weer op hun beurt. Poizats ambientklanken zijn hier sereen en kalmerend maar eveneens onregelmatig en verrassend. En dat is precies het principe van zijn muziek.
Verrassing is een terugkerend iets op Champignon Flamme. Poizat werkt zowel met trompet als met modulaire synthesizer. Hij gebruikt willekeur en toeval om soundscapes te creëren. Dat doet Poizat interactief; het is de gelinkte trompet die de meest diverse geluiden genereert; door in iedere track een andere synth patch te gebruiken ontstaan verschillende interacties. Poizat bewerkt daarnaast zijn synthgeluiden doorgaans ook nog eens flink. Ook het geluid van zijn trompet laat hij verre van onberoerd op dit album. Dit laatste brengt in sommige passages iemand als Jon Hassell in herinnering maar Poizats benadering levert voor de aandachtige luisteraar uiteindelijk toch weer heel andere muziek op.
Poizats bijzondere aanpak levert afwijkende muziek op. Je kunt het ambient, avant-garde of vintage electro noemen maar dat is te beperkt. Het maakproces is sowieso heel bijzonder en onderscheidend. En de muziek op Champignon Flamme blijkt een fraaie symbiose van organische, natuurlijke sferen en onvoorspelbare maar toch wenkende elektronische geluiden en effecten. Verfrissend.